
Columns
Goud wint aan glans
De goudprijs zette recent een nieuwe all-time high op het bord en versloeg daarmee de vorige hoogste stand uit 2020.
Datum: 10-07-2023
China staat voor een economische crisis die doet denken aan Japan in de jaren ’90. De vastgoedmarkt is ingestort, de groei valt tegen, de bevolking krimpt en de schulden zijn torenhoog. Is China nog wel de motor van de wereldeconomie? Of is het land op weg naar een verloren decennium?
Eind vorig jaar maakte China een einde aan zijn zero-Covid beleid. De gevolgen van de lockdowns bleken desastreus voor de economie. Na het heropenen van de economie werd gerekend op een sterk herstel. Dat viel nogal tegen. Ruim vijf maanden later sputtert de Chinese economie.
De groei blijft achter bij de verwachtingen, de consumentenbestedingen zijn zwak, de vastgoedsector zit in een crisis, de jeugdwerkloosheid steeg naar 20 procent, de beurzen blijven achter bij de wereldwijde rally en de renminbi is in een jaar tijd met ruim 14 procent gedaald tegenover de euro.
China was jarenlang de grote motor van de wereldeconomie en een gulzige consument van veel grondstoffen. Aan deze periode lijkt een einde gekomen. De huidige situatie van China lijkt sterk op die van Japan aan het einde van de jaren ’80.
Ook van Japan werd destijds gedacht dat ze de VS voorbij zouden streven. Japans vastgoed en de Nikkei-index crashten echter volledig en het land kende enkele verloren decennia. Ook in China zijn het vastgoed en de kredietmarkt gebarsten.
Begin dit jaar ging het IMF nog uit van een economische groei in China van 5,2 procent. Na een serie tegenvallende economische cijfers lijkt dit steeds meer een illusie. Zo kwam de inflatie in mei uit op een schamele 0,2 procent, bleef deze in juni steken op 0 procent en dreigt het land zelfs af te stevenen op deflatie. Het recente cijfer van de inkoopmanagers duidt op krimp van de industriële bedrijvigheid.
De druk op de centrale bank om de rente te verlagen neemt toe. Ook worden grootse fiscale steunmaatregelen, zoals eerder in 2008 en 2015, niet uitgesloten. De ruimte daarvoor lijkt nu beperkt. Zo wordt de staatsschuld van China inclusief de schulden van de lokale overheden geschat op 90 procent van het BNP. De totale schuld, inclusief die van bedrijven en consumenten, bedraagt niet minder dan 300 procent van het BNP.
De vastgoedmarkt is volledig ingestort. Naast Evergrande gingen nog zo’n 20 andere projectontwikkelaars onderuit. De huizenprijzen dalen al meer dan een jaar. Bedenk dat het gemiddelde Chinese huishouden zijn spaargeld heeft zitten in vastgoed. Dat is nu flink in waarde gedaald. Dat komt de consumentenbestedingen niet bepaald ten goede.
Bedenk ook dat de lokale overheden hun voornaamste inkomsten haalden uit de verkoop van land. Een inkomstenbron die nu is stilgevallen. De lokale overheden hebben nu weinig middelen over om de economie te stimuleren.
Vastgoed was jarenlang de grote motor van de Chinese economische groei. In 2020 was deze markt volgens Citigroup meer waard dan de vastgoedmarkten van de VS, Europa en Japan bij elkaar. Die motor is kapot. Monetaire verruiming zal daar weinig verandering in brengen. Bovendien zal iedere steun aan de vastgoedmarkt weer ten koste gaan van het productieve gedeelte van het bedrijfsleven.
China heeft naast een ingestorte vastgoedmarkt een nog veel groter probleem. In China gingen er vorig jaar voor het eerst sinds de Grote Sprong Voorwaarts in de vroege jaren ’60 van de vorige eeuw meer mensen dood dan er werden geboren.
Naar verwachting zal het arbeidspotentieel de komende 30 jaar met 200 tot 300 miljoen werknemers krimpen. De demografische boom die ten grondslag lag aan de explosieve groei van de jaren ’80 en ’90 lijkt omgeslagen in een vergrijsde samenleving. Een economie met een krimpende bevolking heeft weinig ruimte om te groeien. En renteverlagingen zorgen ook niet voor nieuwe baby’s.
Waar Japan destijds al rijk was toen de vergrijzing eenmaal begon te bijten is China dat nog lang niet. China mist de sociale vangnetten die Japan wel had. Nu de burgers de groei zien inzakken leggen ze liever wat geld opzij voor mindere tijden en hun oude dag. Dat bevordert de consumentenbestedingen niet echt.
In 2049 viert het Chinese rijk zijn honderdjarige bestaan. Dan wil Het Rijk van het Midden nummer één van de wereld zijn. Een illusie? Wellicht is de zorg van het Westen door China te worden voorbijgestreefd overdreven. Wanneer de groeimotor stil valt, wil de sociale onrust nog wel eens toenemen.
Het kan de Chinese leiders verleiden tot buitenlandse avonturen om de aandacht af te leiden. Anderzijds kan een Chinese groeivertraging weer bijdragen aan onze strijd tegen inflatie.