Auteur: Jan-willem Nijkamp Datum: 17-07-2023
Een jaar geleden bereikte de inflatie in de Verenigde Staten zijn piek met 9,1 procent. Sindsdien daalt de inflatie, en hard ook. In een jaar tijd is de CPI met meer dan 6 procent gezakt naar 3,0 procent nu. Dalen is overigens niet het juiste woord. De prijzen stijgen immers nog steeds, alleen minder hard. Het tempo van de stijging neemt af.
De Fed Funds Rate is nu al fors hoger dan de CPI. De reële – voor inflatie gecorrigeerde - rente bedraagt nu ruim 2 procent. Dat is bijzonder. Deze eeuw was de reële rente immers meestal negatief. De centrale bank trapt momenteel hard op de rem. Vaak wordt gewezen op de achterblijvende daling van de kerninflatie. Die bleek vorige week tot 4,8 procent te zijn gedaald. Een belangrijke component van de kerninflatie zijn de kosten van huisvesting. Die reageren met een vertraging. Zowel naar boven als naar beneden. In het huidige tempo zal ook de kerninflatie verder afnemen.
Nog bemoedigender is de daling van de producentenprijzen (PPI). Die bleken met slechts 0,1 procent te zijn toegenomen. Daar de PPI doorgaans gelden als voorloper op de CPI lijkt het inflatiegevaar afgewend. Wat vooral opvalt is het enorme verschil tussen de producenten- en de consumentenprijzen. Het verschil is sinds de late jaren 40 niet meer zo groot geweest. De prijzen (CPI) dalen, maar de kosten (PPI) dalen nog harder. Dat is gunstig voor de winstmarges. Dat net nu het analistengilde een stevige winstdaling verwacht. Er wordt dit kwartaal een winstdaling van de 500 bedrijven uit de S&P 500 van 7 procent verwacht.
De eerste bedrijven die hun resultaten rapporteerden bewezen echter het tegendeel. Alle zeven overtroffen afgelopen vrijdag hun verwachtingen. Het gaf de rally op de beurzen nog meer munitie. Een rally die ook niet langer alleen door Big Tech wordt gedragen. Zo liep de Russell 2000 (small caps) afgelopen week harder op dan de Nasdaq 100 en de S&P 500. De rally wordt steeds breder gedragen.
De meevallende inflatiecijfers zetten ook de dollar in beweging. Die zakte in een week tijd met bijna drie procent. Een dalende dollar wijst doorgaans op afnemende risico’s in de markt en geldt als goed nieuws voor de beurs. Amerikaanse multinationals realiseren immers een groot deel van hun omzet buiten de Verenigde Staten. Teruggerekend in een zwakkere dollar betekent dat stijgende winsten. Met de dalende dollar zet de huidige rally op de beurzen dus nog een motor aan.
Afnemende inflatie, een dalende dollar en meevallende bedrijfsresultaten. Hier werd door weinig beleggers rekening mee gehouden. In afwachting van een naderende recessie stond er veel cash. Professionele beleggers hadden daarnaast hun posities op grote schaal gehedged met derivaten. De onverwachte rally dwingt velen hun posities te draaien. Tegen wil en dank. Want nog steeds gaat de consensus uit van een recessie.
Die laat echter op zich wachten. Daarmee een inverse rentecurve en diverse macro-economische indicatoren negerend. Wat echter licht over het hoofd wordt gezien is het feit dat de overheid van de Verenigde Staten nog steeds in een zwaar stimulerende stand staat. Enerzijds trapt de centrale bank monetair op de rem, anderzijds neutraliseert de overheid met Build Back Better dat verkrappende beleid weer. De liquiditeiten blijven zo overvloedig de economie in stromen.
Is deze rally dan niet meer te houden? Niet te snel. Volgende maand publiceert het Bureau of Labor Statistics (BLS) weer zijn volgende CPI. Maar deze keer is het anders. De vergelijkingsbasis met vorig jaar wordt met ingang van de maand juli een stuk minder gunstig. Zelfs wanneer de inflatie op maandbasis niet langer stijgt, zal deze op jaarbasis voor het eerst sinds lange tijd weer oplopen. Zo verwacht de CPI Nowcast van de Federal Reserve Bank van Cleveland een inflatie van 3,35 procent. Inderdaad, hoger dan nu.
De vrije lunch voor de inflatie is daarmee voorbij. Voor de centrale bankiers komt nu het moeilijkste deel. Dat weten zij maar al te goed. Het laatste stuk naar de gewenste 2 procent zal niet eenvoudig worden. Zal dat lukken zonder ernstige economische schade aan te richten? En laat de steeds verder uitdijende staatsschuld een hogere rente wel toe? Nu wordt het spannend.