Auteur: Martine Hafkamp Datum: 18-10-2021

Flauwe maandag

Na een mooie beleggingsweek schieten we vandaag in Europa lager uit de startblokken. Daar is een mix van nieuws debet aan. Zo viel de economische groei in China met 4,9 procent op jaarbasis tegen. Er was namelijk op een jaarlijkse groei van 5,1 procent gerekend. Kijken we naar het kwartaal-op-kwartaal-cijfer, dan zien we dat de groei met een stijging van 0,2 procent eigenlijk geheel is stilgevallen. Een groot deel van de afvlakking van de economische groei kan natuurlijk op het conto worden geschreven van de problemen in de binnenlandse vastgoedsector en het tekort aan energie. Officieel gaat Evergrande op 23 oktober aanstaande failliet als de termijn van dertig dagen afloopt sinds het concern voor het eerst in gebreke bleef wat betreft de rentebetaling op een uitstaande obligatie.

Maar ook andere cijfers vielen tegen. Met name de kleding- en autoverkopen daalden sterk en Chinezen blijken (nog) niet veel buiten de deur te eten. Daar bovenop werd de verwachting uitgesproken dat de producenteninflatie nog wel een poosje op een hoog niveau zal blijven. ‘Op het moment groeien de economische onzekerheden en het binnenlandse economisch herstel is onstabiel en niet evenwichtig’, aldus het Chinese bureau voor de statistiek.

In de Verenigde Staten zijn er eveneens verstoringen in de aanvoerketen. Daarom hebben warenhuisketens Walmart, Target, Home Depot en andere grote retailers besloten om zelf schepen te gaan charteren om ervoor te zorgen dat ze hun spullen op tijd zullen ontvangen en op voorraad hebben voor het komende drukke en winstgevende holiday season. Zo willen ze proberen om in ieder geval een aantal van alle corona-gerelateerde bottlenecks te omzeilen. In verscheidene Amerikaanse havens staat een groot aantal containers te wachten om te worden verwerkt en ook ligt een aantal schepen nog buitengaats te wachten tot er kan worden gelost. Hoewel het charteren van een schip en de containers om daarin de spullen te vervoeren veel geld kost, schijnt het voor de concerns wel de moeite waard te zijn. Op deze manier kan er gelost worden in havens waar geen grote achterstanden in de verwerking van containers zijn en kunnen ook andere hick-ups worden vermeden.

Musk motiveert top Volkswagen

Wie eveneens last heeft van hick-ups in de aanvoerketen is Volkswagen. Daarom ligt een aantal productielijnen stil en zit een deel van het personeel met een arbeidstijdverkortingsregeling thuis. Nu werd vorige week al bekend dat topman Diess van het Volkswagen-concern denkt dat de overschakeling naar de elektrische auto een groot aantal banen zal kosten; 30.000 om precies te zijn. De bouw van een elektrische auto vergt namelijk minder menselijke handelingen en aangezien Volkswagen vol inzet op de elektrificatie kan het niet anders dan dat er banen verdwijnen. Bovendien wil het concern vol de concurrentie aangaan met Tesla. Afgelopen weekend waren de 200 topmanagers van Volkswagen bijeen om de geesten rijp te maken voor een toekomst als producent van elektrische auto’s. De elektrische wagen Trinity, een sedan, moet het nieuwe vlaggenschip van Volkswagen worden. In 2026 moet deze auto in staat zijn om Level 4 te rijden. Dat houdt in dat er op bijvoorbeeld snelwegen, een afgesloten testtraject, de auto de besturing permanent van je overneemt. In theorie is er daar geen bestuurder nodig en kunnen de passagiers andere dingen doen.

Als konijn uit de hoge hoed belde Elon Musk in. Diess prees Tesla en met name Musk voor het feit dat Tesla in staat is om de software van de auto’s zo aan te passen dat het concern geen last heeft van het chiptekort in de sector. Musk op zijn beurt prees Volkswagen met de omslag naar elektrische auto’s. Hij is van mening dat Volkswagen deze succesvol zal maken. Als dat geen hart onder de riem is van de man wiens concern door Volkswagen als de grootste concurrent wordt beschouwd en waarvan de Duitse autobouwer popelt om die van de troon te stoten…

Maak vrijblijvend een afspraak met een van onze specialisten

 

Auteur: Jan-willem Nijkamp Datum: 13-05-2021

Inflatie maakt beleggers nerveus

Consumenten Prijs Index

Dinsdag waren de beurzen al gedaald vooruitlopend op de inflatiecijfers van een dag later. Er was toch wel enige vrees dat het Bureau of Labor Statistics in de Verenigde Staten een CPI (Consumer Price Index) zou publiceren waar beleggers niet erg vrolijk van konden worden. Het was nog erger. Het mandje van prijzen van goederen en diensten dat gezamenlijk de inflatie meet bleek op jaarbasis met niet minder dan 4,2 procent te zijn gestegen. Dat terwijl er een toename van 3,6 procent was verwacht. Ook op maandbasis liepen de prijzen veel harder op dan ingeschat, met 0,8 procent. Een prijsstijging die we sinds 2008, voordat de kredietcrisis uitbrak, niet meer hadden gezien. Daar de beurzen al hadden geanticipeerd op slechte cijfers duurde het even voor er duidelijk richting werd gekozen door beleggers. Maar uiteindelijk zetten de beurzen de weg naar beneden in. Ook vandaag volgen de markten in Europa die van de Verenigde Staten. Zo staat de AEX inmiddels 6 procent onder zijn hoogste koers van begin deze maand.

Einde aan TINA?

Is deze vrees terecht? Beleggers zijn immers al jaren gewend aan een historisch lage inflatie. Als gevolg daarvan kon ook het rentepeil naar ongekende diepten wegzinken. In ons werelddeel is er zelfs al enkele jaren sprake van een negatieve rente. Het joeg spaarders naar de beurs onder het motto dat er geen alternatief was voor een belegging in aandelen (TINA). De aanwassende stroom van geld naar de beurs stuwde de koersen verder op en dat trok op zijn beurt weer nieuwe beleggers aan. Niets heeft zo’n aantrekkingskracht als voortdurende koerswinsten. Beleggers werden daarbij geholpen door de centrale banken die met regelmaat lieten weten voorlopig niet van plan te zijn de rente weer te gaan verhogen. Zelfs een enigszins oplopende inflatie zou ze niet van mening doen veranderen. Maar 4,2 procent?

Basiseffecten

Hoe houdbaar is dan het ruime monetaire beleid nog? Veel beleggers nemen het zekere voor het onzekere en gingen over tot verkoop van hun aandelen. Maar reageren ze niet te snel? De snelle toename van de prijzen kan toch moeilijk als een verrassing zijn gekomen. De pandemie zorgde een jaar geleden voor een enorme prijsdaling van allerlei diensten waar plots weinig behoefte meer aan was. Zo zakte de CPI in april vorig jaar diep weg. Met dit lage niveau als vergelijkingsbasis is het dan ook niet zo vreemd dat een jaar later – in een zich snel herstellende economie – de prijzen hard oplopen. Economen spreken in zo’n geval van basiseffecten. Voor de duidelijkheid, het algemene prijspeil is nog steeds lager dan dat van voor de uitbraak van het virus. Het is het tempo van de groei, niet het absolute prijspeil, dat momenteel zorgen baart.

Markt voor tweedehands auto’s explodeert

Opvallend is verder dat er geen sprake is van een prijsstijging over de gehele linie. Zo blijkt uit een nadere analyse dat de forse toename van de prijzen toe te schrijven is aan diensten die slechts voor 13 procent uitmaken van de consumentenbestedingen. Zo liepen vooral de prijzen van gebruikte auto’s en trucks, hotelovernachtingen, restaurants, vliegtrickets, autoverzekeringen, kaartjes voor evenementen en musea en autoverhuur sterk op. Juist die prijzen waren in de pandemie het hardst gedaald en lopen nu het meest op. In de pandemie hadden autoverhuurbedrijven een gedeelte van hun vloot in de verkoop gedaan en nu dienden ze hun voorraad als de wiedeweerga weer aan te vullen. Daar nieuwe auto’s sowieso moeilijk verkrijgbaar zijn (vanwege het chiptekort) explodeert de markt voor tweedehands auto’s.

Irrational exuberance

Maar wat zegt deze prijsstijging over de brede economie? De centrale banken hebben steeds gesteld dat de inflatie slechts van tijdelijke aard zal zijn. Op zeker moment zullen vraag en aanbod elkaar weer vinden en normaliseren de markten weer. Bedenk ook dat de switch van diensten naar goederen tijdens de pandemie weer vice versa zal zijn zodra de meeste mensen gevaccineerd zijn. Met andere woorden, waar de prijzen van allerlei diensten weer op zullen lopen, kunnen juist de prijzen voor goederen en grondstoffen (die nu hard stijgen) weer zakken. Ondanks alle onrust staat het algemeen prijsniveau nog steeds onder het niveau van de lange termijntrend waar bijvoorbeeld de Federal Reserve de prijzen zou willen hebben. Bedenk dat de kerninflatie momenteel 3,0 procent is. Dat lijkt veel, maar is exact het niveau waar ze bijvoorbeeld in 1996 ook stond. Hoewel de toenmalige gouverneur van de Fed Alan Greenspan toen waarschuwde voor irrational exuberance zouden de beurzen nog vier jaar verder stijgen.