Auteur: Martine Hafkamp Datum: 17-05-2021

Soms is de zijlijn zo gek nog niet

Sinds eind maart bewegen de internationale aandelenmarkten min of meer zijwaarts. Toch zijn analisten heel optimistisch en zien de AEX het komende jaar boven 800 stijgen. Natuurlijk is dat mogelijk, want records zijn er om te worden verbroken. Op dit moment lijkt dat echter rijkelijk enthousiast, zeker omdat we ook bijna ieder jaar wel een beursdaling van 10-20 procent meemaken en dat is dit jaar nog niet het geval geweest. Bovendien zijn vorig jaar de beurzen al hersteld met de huidige winststijgingen in het achterhoofd. Het is ook wel opmerkelijk hoe de analisten weer achter de markt aanlopen. Voorafgaand aan het afgelopen cijferseizoen waren ze te voorzichtig en nu lijken ze door te slaan naar de andere kant van het spectrum.

De uitzonderlijk goede bedrijfsresultaten konden bij beleggers veelal op een lauw onthaal rekenen. Het lijkt er dan ook op dat de koersen al op dit goede nieuws vooruit waren gelopen. Waarschijnlijk is het een typisch gevalletje van ‘bezit van de zaak….’ In de zomer, hoewel we daar als we naar buiten kijken niet veel van merken, liggen de beurzen er vaak iets slapper bij. Tot in de loop van juli, wanneer de volgende kwartaalcijfers bekend worden gemaakt ontstaat zo een stille periode die, zoals het er nu naar uitziet, wordt opgevuld met macronieuws, inflatievrees en stijgende rentes en natuurlijk de koersontwikkelingen van de diverse cryptocurrencies.

Tegenwoordig kijkt elke grote belegger naar bitcoin, maar (gelukkig) is het aanbieden aan hun cliënten van het beleggen hierin nog een stap te ver vanwege de vele haken en ogen. Hierbij kun je denken aan de mogelijke grote dagelijkse koersverschillen zodat de waarde van de portefeuilles dagelijks moet worden bijgesteld. Dat vraagt namelijk om een flexibele automatisering en boekhouding. Ook zijn de meningen binnen de verschillende beleggingscomités nog te verschillend. Wel komt er natuurlijk steeds meer vraag vanuit de markt en daardoor neemt de druk toe op beleggingsinstituten om ‘iets’ te gaan doen met bitcoin of andere cryptocurrencies.

Beleggen in bitcoin wordt ook nog eens door velen gezien als een alternatief voor beleggen in goud. De koers is alleen zes keer volatieler. Bovendien levert het niets op en moet je hopen op koerswinst en dat hoeft niet altijd het geval te zijn zoals iedereen die actief is in cryptocurrencies de afgelopen dagen heeft kunnen ervaren. Bovendien is het erg lastig om de ontwikkelingen van cryptocurrencies voor een aantal jaar vooruit te voorspellen. Daarvoor zijn ze nog te nieuw en zijn er teveel ontwikkelingen zoals het feit dat er steeds nieuwe cryptomunten bijkomen. Het is nog onbekend welke in de toekomst eventueel de norm zal vormen. Het punt duurzaamheid, is ook voor veel beleggingsinstituten die duurzamer willen beleggen, een belangrijk punt. Cryptomunten zijn nu eenmaal niet duurzaam als we kijken naar de grote hoeveelheid energie en water (voor koeling) die ervoor wordt gebruikt.

Elon Musk zette het afgelopen weekend de koers van diverse cryptomunten volop in beweging. De richting van de beweging was vooral omlaag. De geruchten gingen dat Tesla de positie in bitcoin verkocht zou hebben of zou gaan verkopen. Bovendien kwam al eerder het nieuws naar buiten dat Tesla per direct geen bitcoin accepteert als betaling voor de elektrische auto. Als voornaamste reden daarvoor geeft Musk aan dat cryptomunten niet ten koste mogen gaan van het milieu. Het lijkt enigszins vreemd om zoiets te horen van een partij die eerder voor 1,5 miljard dollar bitcoin kocht en die onlangs zo’n 10 procent van die positie met 100 miljoen dollar heeft verkocht. Dat alles wordt, net als Trump, per tweet de wereld in geslingerd.

Wat wij bij Fintessa überhaupt van crypto’s vinden? Nou, zo lang niemand ons fatsoenlijk kan uitleggen wat een cryptomunt waard hoort te zijn, behalve dan dat een enorme (ongefundeerde) vraag de koers omhoog jaagt, blijven wij liever aan de zijlijn staan.

Maak vrijblijvend een afspraak met een van onze specialisten

 

Auteur: Jan-willem Nijkamp Datum: 13-05-2021

Inflatie maakt beleggers nerveus

Consumenten Prijs Index

Dinsdag waren de beurzen al gedaald vooruitlopend op de inflatiecijfers van een dag later. Er was toch wel enige vrees dat het Bureau of Labor Statistics in de Verenigde Staten een CPI (Consumer Price Index) zou publiceren waar beleggers niet erg vrolijk van konden worden. Het was nog erger. Het mandje van prijzen van goederen en diensten dat gezamenlijk de inflatie meet bleek op jaarbasis met niet minder dan 4,2 procent te zijn gestegen. Dat terwijl er een toename van 3,6 procent was verwacht. Ook op maandbasis liepen de prijzen veel harder op dan ingeschat, met 0,8 procent. Een prijsstijging die we sinds 2008, voordat de kredietcrisis uitbrak, niet meer hadden gezien. Daar de beurzen al hadden geanticipeerd op slechte cijfers duurde het even voor er duidelijk richting werd gekozen door beleggers. Maar uiteindelijk zetten de beurzen de weg naar beneden in. Ook vandaag volgen de markten in Europa die van de Verenigde Staten. Zo staat de AEX inmiddels 6 procent onder zijn hoogste koers van begin deze maand.

Einde aan TINA?

Is deze vrees terecht? Beleggers zijn immers al jaren gewend aan een historisch lage inflatie. Als gevolg daarvan kon ook het rentepeil naar ongekende diepten wegzinken. In ons werelddeel is er zelfs al enkele jaren sprake van een negatieve rente. Het joeg spaarders naar de beurs onder het motto dat er geen alternatief was voor een belegging in aandelen (TINA). De aanwassende stroom van geld naar de beurs stuwde de koersen verder op en dat trok op zijn beurt weer nieuwe beleggers aan. Niets heeft zo’n aantrekkingskracht als voortdurende koerswinsten. Beleggers werden daarbij geholpen door de centrale banken die met regelmaat lieten weten voorlopig niet van plan te zijn de rente weer te gaan verhogen. Zelfs een enigszins oplopende inflatie zou ze niet van mening doen veranderen. Maar 4,2 procent?

Basiseffecten

Hoe houdbaar is dan het ruime monetaire beleid nog? Veel beleggers nemen het zekere voor het onzekere en gingen over tot verkoop van hun aandelen. Maar reageren ze niet te snel? De snelle toename van de prijzen kan toch moeilijk als een verrassing zijn gekomen. De pandemie zorgde een jaar geleden voor een enorme prijsdaling van allerlei diensten waar plots weinig behoefte meer aan was. Zo zakte de CPI in april vorig jaar diep weg. Met dit lage niveau als vergelijkingsbasis is het dan ook niet zo vreemd dat een jaar later – in een zich snel herstellende economie – de prijzen hard oplopen. Economen spreken in zo’n geval van basiseffecten. Voor de duidelijkheid, het algemene prijspeil is nog steeds lager dan dat van voor de uitbraak van het virus. Het is het tempo van de groei, niet het absolute prijspeil, dat momenteel zorgen baart.

Markt voor tweedehands auto’s explodeert

Opvallend is verder dat er geen sprake is van een prijsstijging over de gehele linie. Zo blijkt uit een nadere analyse dat de forse toename van de prijzen toe te schrijven is aan diensten die slechts voor 13 procent uitmaken van de consumentenbestedingen. Zo liepen vooral de prijzen van gebruikte auto’s en trucks, hotelovernachtingen, restaurants, vliegtrickets, autoverzekeringen, kaartjes voor evenementen en musea en autoverhuur sterk op. Juist die prijzen waren in de pandemie het hardst gedaald en lopen nu het meest op. In de pandemie hadden autoverhuurbedrijven een gedeelte van hun vloot in de verkoop gedaan en nu dienden ze hun voorraad als de wiedeweerga weer aan te vullen. Daar nieuwe auto’s sowieso moeilijk verkrijgbaar zijn (vanwege het chiptekort) explodeert de markt voor tweedehands auto’s.

Irrational exuberance

Maar wat zegt deze prijsstijging over de brede economie? De centrale banken hebben steeds gesteld dat de inflatie slechts van tijdelijke aard zal zijn. Op zeker moment zullen vraag en aanbod elkaar weer vinden en normaliseren de markten weer. Bedenk ook dat de switch van diensten naar goederen tijdens de pandemie weer vice versa zal zijn zodra de meeste mensen gevaccineerd zijn. Met andere woorden, waar de prijzen van allerlei diensten weer op zullen lopen, kunnen juist de prijzen voor goederen en grondstoffen (die nu hard stijgen) weer zakken. Ondanks alle onrust staat het algemeen prijsniveau nog steeds onder het niveau van de lange termijntrend waar bijvoorbeeld de Federal Reserve de prijzen zou willen hebben. Bedenk dat de kerninflatie momenteel 3,0 procent is. Dat lijkt veel, maar is exact het niveau waar ze bijvoorbeeld in 1996 ook stond. Hoewel de toenmalige gouverneur van de Fed Alan Greenspan toen waarschuwde voor irrational exuberance zouden de beurzen nog vier jaar verder stijgen.