Auteur: Joop van de Groep Datum: 09-09-2021

‘Taper-teentje’ in het water

Het vorige week vrijdag gepubliceerde Amerikaanse banenrapport was een behoorlijke tegenvaller omdat de banengroei in augustus bleef steken bij slechts 235.000. Afgelopen woensdag publiceerde de centrale bank van Amerika de samenvatting van de economische ontwikkelingen over de periode juli en augustus in het Beige Book. Deze samenvatting verschijnt acht keer per jaar en wordt vrijwel altijd gepubliceerd op de woensdagen twee weken voorafgaande aan de rentevergadering van de Federal Reserve (Fed).
Waar al een beetje rekening mee werd gehouden, was de mindere groei van de Amerikaanse economie ten opzichte van de voorgaande periode. De vertraging in de economische activiteiten is grotendeels toe te schrijven aan de terugval in de horeca en de toerismesector. Zorgen over de gezondheid in verband met de verspreiding van de deltavariant van het coronavirus zijn hier debet aan.
Bij andere sectoren was de groeivertraging toe te schrijven aan verstoringen in de toeleveringsketens en een tekort aan arbeidskrachten. Een voorbeeld hiervan is de afname van de autoverkopen als gevolg van een tekort aan microchips.
De ontwikkelingen ten aanzien van de werkgelegenheid, lonen en de prijzen zijn bepalend voor het monetaire beleid van de centrale bank.

Arbeidsmarkt

In alle twaalf Fed-districten werd een stijgende werkgelegenheid geconstateerd. Met name de toegenomen vraag naar laaggeschoolden viel hierbij op. In alle districten oversteeg de vraag naar arbeid het aanbod, waardoor er sprake is van aanzienlijke tekorten op de arbeidsmarkt. Deze ontwikkeling werd bevestigd door de uitkomst van het aantal openstaande vacatures in de Verenigde Staten. Voor de vijfde keer op rij werd er een nieuw record aan vacatures gepubliceerd. In augustus steeg het aantal openstaande banen van 10,2 miljoen in juli naar 10,9 miljoen. Het is derhalve niet verwonderlijk dat sommige werkgevers met stevige loonsverhogingen en bonussen komen om potentiële werknemers te lokken. 

Inflatie

Vanwege de schaarste aan allerlei grondstoffen stijgen de kosten van metalen en bouwmaterialen. Verstoringen in de toeleveringsketens zorgen ervoor dat de kosten van vracht en transport stijgen. De helft van de Fed-districten heeft te maken met sterke inflatie en de andere helft met matige inflatie. Over het geheel genomen lijkt het erop dat de inflatie stabiliseert op dit hoge niveau.
Echter, vanwege de aanhoudende sterke vraag geven diverse bedrijven aan dat het relatief eenvoudig is om de stegen productiekosten door te berekenen in hun verkoopprijzen. Het ziet er naar uit dat de vraag voorlopig sterk blijft waardoor de oplopende inflatie zo maar minder tijdelijk is dan wat de centrale bankiers ons doen geloven. 

Centrale banken

Gisteren kwam de Europese Centrale Bank (ECB) met het rentebesluit. Zoals verwacht liet de ECB de rentestanden ongemoeid maar werd er op subtiele wijze een stapje gezet naar het afbouwen van het opkoopprogramma. Het opkopen van schuldpapier wordt getemporiseerd ten opzichte van de voorgaande kwartalen. Aan de hoogte van het beschikbare bedrag voor het Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP) werd niet getornd. Christine Lagarde, voorzitter van de ECB, benadrukte dat er geen sprake is van het terugschroeven van de stimulering (taperen).

Over twee weken is het de beurt aan de Fed. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt worden nauwlettend in de gaten gehouden. Het aantal steunaanvragen daalde vorige week harder dan verwacht en het aantal openstaande vacatures overstijgt het aantal werkzoekenden. Het ligt derhalve in de lijn der verwachtingen dat de Fed over twee weken ook een ‘taper-teentje’ in het water zal steken.

Maak vrijblijvend een afspraak met een van onze specialisten

 

Auteur: Jan-willem Nijkamp Datum: 13-05-2021

Inflatie maakt beleggers nerveus

Consumenten Prijs Index

Dinsdag waren de beurzen al gedaald vooruitlopend op de inflatiecijfers van een dag later. Er was toch wel enige vrees dat het Bureau of Labor Statistics in de Verenigde Staten een CPI (Consumer Price Index) zou publiceren waar beleggers niet erg vrolijk van konden worden. Het was nog erger. Het mandje van prijzen van goederen en diensten dat gezamenlijk de inflatie meet bleek op jaarbasis met niet minder dan 4,2 procent te zijn gestegen. Dat terwijl er een toename van 3,6 procent was verwacht. Ook op maandbasis liepen de prijzen veel harder op dan ingeschat, met 0,8 procent. Een prijsstijging die we sinds 2008, voordat de kredietcrisis uitbrak, niet meer hadden gezien. Daar de beurzen al hadden geanticipeerd op slechte cijfers duurde het even voor er duidelijk richting werd gekozen door beleggers. Maar uiteindelijk zetten de beurzen de weg naar beneden in. Ook vandaag volgen de markten in Europa die van de Verenigde Staten. Zo staat de AEX inmiddels 6 procent onder zijn hoogste koers van begin deze maand.

Einde aan TINA?

Is deze vrees terecht? Beleggers zijn immers al jaren gewend aan een historisch lage inflatie. Als gevolg daarvan kon ook het rentepeil naar ongekende diepten wegzinken. In ons werelddeel is er zelfs al enkele jaren sprake van een negatieve rente. Het joeg spaarders naar de beurs onder het motto dat er geen alternatief was voor een belegging in aandelen (TINA). De aanwassende stroom van geld naar de beurs stuwde de koersen verder op en dat trok op zijn beurt weer nieuwe beleggers aan. Niets heeft zo’n aantrekkingskracht als voortdurende koerswinsten. Beleggers werden daarbij geholpen door de centrale banken die met regelmaat lieten weten voorlopig niet van plan te zijn de rente weer te gaan verhogen. Zelfs een enigszins oplopende inflatie zou ze niet van mening doen veranderen. Maar 4,2 procent?

Basiseffecten

Hoe houdbaar is dan het ruime monetaire beleid nog? Veel beleggers nemen het zekere voor het onzekere en gingen over tot verkoop van hun aandelen. Maar reageren ze niet te snel? De snelle toename van de prijzen kan toch moeilijk als een verrassing zijn gekomen. De pandemie zorgde een jaar geleden voor een enorme prijsdaling van allerlei diensten waar plots weinig behoefte meer aan was. Zo zakte de CPI in april vorig jaar diep weg. Met dit lage niveau als vergelijkingsbasis is het dan ook niet zo vreemd dat een jaar later – in een zich snel herstellende economie – de prijzen hard oplopen. Economen spreken in zo’n geval van basiseffecten. Voor de duidelijkheid, het algemene prijspeil is nog steeds lager dan dat van voor de uitbraak van het virus. Het is het tempo van de groei, niet het absolute prijspeil, dat momenteel zorgen baart.

Markt voor tweedehands auto’s explodeert

Opvallend is verder dat er geen sprake is van een prijsstijging over de gehele linie. Zo blijkt uit een nadere analyse dat de forse toename van de prijzen toe te schrijven is aan diensten die slechts voor 13 procent uitmaken van de consumentenbestedingen. Zo liepen vooral de prijzen van gebruikte auto’s en trucks, hotelovernachtingen, restaurants, vliegtrickets, autoverzekeringen, kaartjes voor evenementen en musea en autoverhuur sterk op. Juist die prijzen waren in de pandemie het hardst gedaald en lopen nu het meest op. In de pandemie hadden autoverhuurbedrijven een gedeelte van hun vloot in de verkoop gedaan en nu dienden ze hun voorraad als de wiedeweerga weer aan te vullen. Daar nieuwe auto’s sowieso moeilijk verkrijgbaar zijn (vanwege het chiptekort) explodeert de markt voor tweedehands auto’s.

Irrational exuberance

Maar wat zegt deze prijsstijging over de brede economie? De centrale banken hebben steeds gesteld dat de inflatie slechts van tijdelijke aard zal zijn. Op zeker moment zullen vraag en aanbod elkaar weer vinden en normaliseren de markten weer. Bedenk ook dat de switch van diensten naar goederen tijdens de pandemie weer vice versa zal zijn zodra de meeste mensen gevaccineerd zijn. Met andere woorden, waar de prijzen van allerlei diensten weer op zullen lopen, kunnen juist de prijzen voor goederen en grondstoffen (die nu hard stijgen) weer zakken. Ondanks alle onrust staat het algemeen prijsniveau nog steeds onder het niveau van de lange termijntrend waar bijvoorbeeld de Federal Reserve de prijzen zou willen hebben. Bedenk dat de kerninflatie momenteel 3,0 procent is. Dat lijkt veel, maar is exact het niveau waar ze bijvoorbeeld in 1996 ook stond. Hoewel de toenmalige gouverneur van de Fed Alan Greenspan toen waarschuwde voor irrational exuberance zouden de beurzen nog vier jaar verder stijgen.