Auteur: Martine Hafkamp Datum: 01-09-2021

Weer een nieuw record

 

De AEX is de nieuwe maand voortvarend van start gegaan. In augustus steeg de AEX van begin van de maand tot en met het einde ervan met 3,5 procent. De S&P 500 voegde 2,9 procent aan waarde toe en de Nasdaq 4 procent.

Dat de beurzen op recordniveaus staan is eigenlijk een normaal fenomeen. Dat is iets van alle tijden. Misschien gemiddeld genomen over alle jaren wel een keer per maand. De meeste tijd sta je, als je het zo bekijkt, met de beurzen ‘onder water’. En toch weten aandelenkoersen en indices altijd weer door te stijgen naar nieuwe hoogten.

Hoogte is immers een absoluut getal. Het feit dat een beurs hoger staat dan bijvoorbeeld een jaar geleden betekent niet per definitie dat de beurs ook duurder is geworden. In dezelfde periode kunnen de winsten immers harder gestegen zijn dan de koersen. Ondanks het feit dat een beurs hoger staat is deze dan goedkoper geworden. Bovendien, bedenk dat de AEX op 100 punten ooit hoog stond. Toch steeg hij naar 200 punten. Toen stond hij hoger. Toch steeg hij door naar 300 punten, enzovoort. Wat van belang is bij beleggen is niet het verleden, maar de verwachting voor de toekomst. De toekomst- en de winstverwachtingen bepalen of het interessant is om in een beurs te beleggen. Stel, de AEX staat op 800 punten, maar de verwachting luidt dat de winsten fors zullen stijgen, dan blijft een belegging interessant. Staat de beurs op 200 punten, maar is de verwachting dat er het komende jaar alleen verlies wordt gemaakt, dan is een ‘goedkope’ beurs niet interessant. De absolute stand zegt niets. Een beurs is relatief duur of goedkoop, ook afgezet tegen alternatieve beleggingen als vastgoed, spaargeld en obligaties.

De markt timen is echter niet te doen. Telkens uitstappen bij een nieuw record? Dan had je je portefeuille dit jaar misschien al heel vaak kunnen liquideren in de hoop dat je op een lager punt weer zou kunnen instappen. De S&P 500 heeft sinds de rally die begon in 2013 het hoogste aantal slotrecords uit de geschiedenis bereikt. Denk eens aan al dat rendement wat je gemist zou hebben als je bij ieder nieuw record was uitgestapt. De duurste fout die mensen maken is het niet-belegd zitten. Alleen voel je daar de pijn in eerste instantie niet zo van. Tja, in heel veel mensen schuilt een struisvogel…

Wat ook een nieuw record bereikte was de balans van de ECB. De afgelopen week was er sprake van een aanwas van 139 miljard euro. Dat was een combinatie van 122,4 miljard aan ontvangsten van het IMF en de opkoop van obligaties. Daarmee komt het balanstotaal uit op 8.191 miljard euro. Dat is 80 procent van het totale Bruto Binnenlands Product van de Eurozone. Zetten we dat af tegen de balansen van de Fed, de Bank of England en de Bank of Japan, dan zien we dat die percentages respectievelijk 37 procent, 39 procent en 133 procent bedragen. En, terwijl de signalen steeds duidelijker worden dat de Fed over niet al te lange tijd zal beginnen met taperen, is de ECB nog lang niet zo ver. Er blijft dus een enorme steun onder de aandelenmarkten aanwezig.

Dat veel mensen de weg naar de aandelenmarkten blijven vinden blijkt ook uit de gezamenlijke waarde van de zogenaamde FANGMAN-aandelen. De gecombineerde marktkapitalisatie van Facebook, Apple, Nvidia, Google, Microsoft, Amazon en Netflix heeft namelijk met een waarde van 10,3 biljoen dollar eveneens een nieuw record bereikt. Waren deze techaandelen in de eerste maanden van dit jaar nog een beetje uit de gratie, nu kan het niet op lijkt het wel.

En dan hebben we ook nog een nieuwe hoogste stand ooit wat betreft de prijs van emissierechten. U hebt er al meer over kunnen lezen in ons beursbericht van gisteren. Onder invloed van steeds strengere regelgeving en de deze winter verwachte grotere afhankelijkheid van kolen steeg de prijs van Europese emissierechten naar het hoogste punt ooit. De prijs is in een jaar tijd verdubbeld. De vraag neemt zo sterk toe omdat de vrees bestaat dat het aanbod van gas weleens krap kan worden.

Maak vrijblijvend een afspraak met een van onze specialisten

 

Auteur: Jan-willem Nijkamp Datum: 13-05-2021

Inflatie maakt beleggers nerveus

Consumenten Prijs Index

Dinsdag waren de beurzen al gedaald vooruitlopend op de inflatiecijfers van een dag later. Er was toch wel enige vrees dat het Bureau of Labor Statistics in de Verenigde Staten een CPI (Consumer Price Index) zou publiceren waar beleggers niet erg vrolijk van konden worden. Het was nog erger. Het mandje van prijzen van goederen en diensten dat gezamenlijk de inflatie meet bleek op jaarbasis met niet minder dan 4,2 procent te zijn gestegen. Dat terwijl er een toename van 3,6 procent was verwacht. Ook op maandbasis liepen de prijzen veel harder op dan ingeschat, met 0,8 procent. Een prijsstijging die we sinds 2008, voordat de kredietcrisis uitbrak, niet meer hadden gezien. Daar de beurzen al hadden geanticipeerd op slechte cijfers duurde het even voor er duidelijk richting werd gekozen door beleggers. Maar uiteindelijk zetten de beurzen de weg naar beneden in. Ook vandaag volgen de markten in Europa die van de Verenigde Staten. Zo staat de AEX inmiddels 6 procent onder zijn hoogste koers van begin deze maand.

Einde aan TINA?

Is deze vrees terecht? Beleggers zijn immers al jaren gewend aan een historisch lage inflatie. Als gevolg daarvan kon ook het rentepeil naar ongekende diepten wegzinken. In ons werelddeel is er zelfs al enkele jaren sprake van een negatieve rente. Het joeg spaarders naar de beurs onder het motto dat er geen alternatief was voor een belegging in aandelen (TINA). De aanwassende stroom van geld naar de beurs stuwde de koersen verder op en dat trok op zijn beurt weer nieuwe beleggers aan. Niets heeft zo’n aantrekkingskracht als voortdurende koerswinsten. Beleggers werden daarbij geholpen door de centrale banken die met regelmaat lieten weten voorlopig niet van plan te zijn de rente weer te gaan verhogen. Zelfs een enigszins oplopende inflatie zou ze niet van mening doen veranderen. Maar 4,2 procent?

Basiseffecten

Hoe houdbaar is dan het ruime monetaire beleid nog? Veel beleggers nemen het zekere voor het onzekere en gingen over tot verkoop van hun aandelen. Maar reageren ze niet te snel? De snelle toename van de prijzen kan toch moeilijk als een verrassing zijn gekomen. De pandemie zorgde een jaar geleden voor een enorme prijsdaling van allerlei diensten waar plots weinig behoefte meer aan was. Zo zakte de CPI in april vorig jaar diep weg. Met dit lage niveau als vergelijkingsbasis is het dan ook niet zo vreemd dat een jaar later – in een zich snel herstellende economie – de prijzen hard oplopen. Economen spreken in zo’n geval van basiseffecten. Voor de duidelijkheid, het algemene prijspeil is nog steeds lager dan dat van voor de uitbraak van het virus. Het is het tempo van de groei, niet het absolute prijspeil, dat momenteel zorgen baart.

Markt voor tweedehands auto’s explodeert

Opvallend is verder dat er geen sprake is van een prijsstijging over de gehele linie. Zo blijkt uit een nadere analyse dat de forse toename van de prijzen toe te schrijven is aan diensten die slechts voor 13 procent uitmaken van de consumentenbestedingen. Zo liepen vooral de prijzen van gebruikte auto’s en trucks, hotelovernachtingen, restaurants, vliegtrickets, autoverzekeringen, kaartjes voor evenementen en musea en autoverhuur sterk op. Juist die prijzen waren in de pandemie het hardst gedaald en lopen nu het meest op. In de pandemie hadden autoverhuurbedrijven een gedeelte van hun vloot in de verkoop gedaan en nu dienden ze hun voorraad als de wiedeweerga weer aan te vullen. Daar nieuwe auto’s sowieso moeilijk verkrijgbaar zijn (vanwege het chiptekort) explodeert de markt voor tweedehands auto’s.

Irrational exuberance

Maar wat zegt deze prijsstijging over de brede economie? De centrale banken hebben steeds gesteld dat de inflatie slechts van tijdelijke aard zal zijn. Op zeker moment zullen vraag en aanbod elkaar weer vinden en normaliseren de markten weer. Bedenk ook dat de switch van diensten naar goederen tijdens de pandemie weer vice versa zal zijn zodra de meeste mensen gevaccineerd zijn. Met andere woorden, waar de prijzen van allerlei diensten weer op zullen lopen, kunnen juist de prijzen voor goederen en grondstoffen (die nu hard stijgen) weer zakken. Ondanks alle onrust staat het algemeen prijsniveau nog steeds onder het niveau van de lange termijntrend waar bijvoorbeeld de Federal Reserve de prijzen zou willen hebben. Bedenk dat de kerninflatie momenteel 3,0 procent is. Dat lijkt veel, maar is exact het niveau waar ze bijvoorbeeld in 1996 ook stond. Hoewel de toenmalige gouverneur van de Fed Alan Greenspan toen waarschuwde voor irrational exuberance zouden de beurzen nog vier jaar verder stijgen.