Auteur: Krist Plaizier Datum: 11-01-2017

Rabobank Certificaten interessant?

Vandaag maakte de Rabobank wereldkundig dat het voor minimaal 1 miljard euro aan nieuwe Rabobank Certificaten gaat plaatsen bij particuliere en institutionele beleggers. Het doel achter de emissie is om de kapitaalbuffer te verhogen. Dit lijkt noodzakelijk geworden nu Rabo in het resultaat over de tweede helft van 2016 een afboeking zal moeten doen van circa 700 miljoen euro op het Achmea-belang dat de bank bezit. Dit belang is ontstaan toen Rabo haar verzekeringsdochter Interpolis onderbracht bij Achmea. Vanwege de moeizame gang van zaken in de verzekeringssector (als gevolg van lage rente, hoge kosten en lagere verkopen door fiscale veranderingen) is het belang in Achmea duidelijk minder waard geworden en een afboeking noodzakelijk.

De afboeking verlaagt de kapitaalpositie van de bank. Aangezien Rabo van de Nederlandse grootbanken de minst sterke kapitaalpositie heeft, is versterking nodig. Dit heeft echter meer te maken met ambitie dan met de huidige regelgeving. Want ook inclusief de afboeking voldoet Rabo ruimschoots aan de huidige kapitaaleisen. Maar een verhoging van de kapitaaleisen is aanstaande. Daarom streeft de bank naar een kernkapitaalratio van minimaal 14% in 2020. De nu aangekondigde emissie zal hier een belangrijke bijdrage aan kunnen leveren.

Aantrekkelijke vergoeding?

Momenteel staat er voor nominaal € 5,9 miljard aan Rabobank Certificaten uit. Daar komt nu dus minimaal 1 miljard euro bij. Particuliere beleggers kunnen tot 16 januari 2017 17.30 uur inschrijven op de uitgifte. Moeten beleggers dit doen? Rabobank Certificaten zijn sinds januari 2014 vrij verhandelbaar aan Euronext. Voorheen was het kopen en verkopen van de certificaten alleen toegestaan voor leden van de bank via een intern handelssysteem. Vanaf het moment dat de certificaten in notering kwamen, zijn ze ongeveer met 10 procentpunten gestegen. Dit had vooral te maken met de (op het oog) aantrekkelijke vergoeding die er betaald wordt op de certificaten. Hoewel de vergoeding variabel is (de vergoeding is afhankelijk van de rente op de meest recente Nederlandse 10-jarige staatlening), wordt er al jaren de minimumvergoeding (floor) betaald van 6,5%. En dit is natuurlijk een aantrekkelijke vergoeding nu de vergoeding op obligaties en spaarrekeningen al jaren daalt en inmiddels ver onder de vergoeding op de Rabobank Certificaten is aanbeland. Maar moet de vergoeding op Rabobank Certificaten wel met obligaties en spaarrekeningen worden vergeleken?

Eigenlijk gewoon een aandeel

Als coöperatie kent de Rabobank geen aandeelhouders en kunnen er geen aandelen van de Rabobank worden gekocht. Maar de Rabobank Certificaten kunnen heel goed de vergelijking met aandelen weerstaan. Zo kennen de certificaten ook een oneindige looptijd en staat de certificaathouder achteraan in geval van een faillissement van de bank. Net als het bestuur van ING of ABN AMRO, dat in geval van een negatief jaarresultaat zal besluiten om geen dividend te betalen, kan het bestuur van de Rabobank ook besluiten om de vergoeding een keer over te slaan wanneer de resultaten tegenvallen. De prijs van de certificaten wordt, gelijk aan aandelen, bepaald door vraag en aanbod. Maar het verwarrende is dat de certificaten niet genoteerd staan in euro’s maar in procenten, net als bij obligaties. Reken je dat om, dan bedroeg de koers van de certificaten (van nominaal € 25,-) gisteren op het slot € 28,76. De vergoeding van 6,5% wordt echter betaald over de nominale waarde van € 25,-. Het ‘echte’ rendement bedraagt derhalve geen 6,5% maar slechts 5,7%.

Vergelijken we de vergoeding op de certificaten met de vergoeding (dividend) op eigen vermogen (aandelen) in plaats van met de rentevergoeding die er tegenwoordig betaald moet worden voor het aantrekken van vreemd vermogen (vrijwel nul momenteel voor bedrijven met een rating gelijk aan die van Rabo), dan is de vergoeding op de Rabobank Certificaten ineens een stuk minder aantrekkelijk. Met een verwacht dividendrendement van 4,9% (ING) en 3,9% (ABN AMRO) kan een eerlijke vergelijking gemaakt worden voor een belegging in één van de drie Nederlandse grootbanken. Het is aan de belegger om in te schatten of Rabobank dan de meest interessante van de drie is. Bij dit inschatten moet meegewogen worden of de vergoeding op de certificaten voldoende is voor het hoge risico dat met de certificaten gelopen wordt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de lagere kapitaalratio, de gigantische reorganisatie die gaande is, de afgelopen jaren geopenbaarde schandalen en de dreigende overcreditering in de melkveesector. Maar natuurlijk zijn ook ING en ABN AMRO niet gevrijwaard van de nodige risico’s.