Auteur: Jan-willem Nijkamp Datum: 30-09-2019

September was verrassend goed

September historisch slecht

Onderzoek wijst uit dat de maand september beleggers van alle beursmaanden het minst goed gezind is. Alle maanden waren de afgelopen 100 jaar gemiddeld goed voor een positief resultaat, op één maand na. Inderdaad, september. Waar de maanden juli en december voor beleggers het best uitpakten met een gemiddeld rendement van respectievelijk 1,57 en 1,44 procent blijkt september de enige maand van het jaar die gemiddeld een verlies opleverde, 1,08 procent. Er zijn meerdere oorzaken voor dit verschijnsel aan te geven. Het meest voor de hand liggend is waarschijnlijk psychologisch van aard. De zomer loopt op zijn einde, de vakantie is voorbij en beleggers zien de wereld om zich heen door een iets minder rooskleurige bril. Het is niet zozeer dat het nieuws in deze maand minder positief is, maar eerder dat beleggers geneigd zijn hetzelfde nieuws door een minder roze bril te bezien. Met andere woorden, de stemming onder beleggers is in deze periode enigszins somber van aard.

Afgelopen maand viel mee

Nu zijn bovengenoemde cijfers gemiddelden. Ieder gemiddelde kent zijn afwijkingen. Zo ook dit jaar. Zo staat de S & P 500-index op de laatste dag van deze historisch slechte beursmaand op een mooie plus van 1,21 procent. De AEX-index doet het met 3,57 procent nog iets beter. Cijfers die niet alleen spotten met de beurswijsheid dat september een slechte maand is voor beleggers, maar bovendien de heersende vrees voor een naderende recessie en een bijbehorende forse correctie op de beurs logenstraffen. Het is daarom interessant om de actuele stand van de beurs eens nader te bezien. Staan we echt aan de vooravond van een forse daling of is al het slechte nieuws van de laatste tijd reeds ingeprijsd.

Geen euforie

Zo lijken de beurzen na een periode van consolidatie de weg naar boven weer te hebben ingeslagen. De S & P 500 en de AEX kwamen de afgelopen maand weer dicht in de buurt van hun hoogste standen. Voor de AEX rekenen we de beruchte top uit 2000 even niet mee, das war einmal. Rally's die bovendien breed gedragen worden. Het is niet zo dat de markt slechts door enkele grote hoofdfondsen wordt opgestuwd. Nee, er doen opmerkelijk veel fondsen uit verschillende sectoren aan deze opmars mee. Dat alles vindt plaats in een sombere sfeer. Want dat is nog het meest opvallend. Hoewel de beurzen nog steeds de hoogste standen testen blijven beleggers opvallend terughoudend. Van enige euforie is geen sprake. En bij het vormen van een definitieve top hoort toch een grote mate van uitbundigheid. Daar is nu geen sprake van.

Groeivertraging

Ook onder de analisten heerst een voorzichtigere stemming. Zo verwachten analisten voor de 500 bedrijven uit de S & P een winstdaling van 4 procent. Een degelijk lage drempel moet niet moeilijk te nemen zijn in het naderende cijferseizoen. Ondertussen is de arbeidsmarkt onverminderd sterk. Zo staat de werkloosheid nog steeds onder de 4 procent terwijl het aantal aanvragen voor een uitkering sinds de jaren 60 niet meer zo laag is geweest. De index van de leidende indicatoren geeft bovendien aan dat een recessie nog niet op de loer ligt. Er is eerder sprake van een zogenaamde groeivertraging. Een soortgelijke groeivertraging hebben we tijdens de huidige bullmarket vaker gezien.

Consumentenvertrouwen

Dan is er nog het sentiment onder de consumenten. Inderdaad, dat neemt de laatste maanden iets af. In harde cijfers uitgedrukt valt dat echter alleszins mee. Zo blijken de detailhandelsverkopen en de winstcijfers van grote detaillisten in de Verenigde Staten eerder op het tegendeel te wijzen. Van nog groter belang is de weer opverende huizenmarkt. Deze kende inderdaad een terugval, maar de fors gedaalde rente heeft op deze markt een behoorlijk gunstige uitwerking gehad. Er worden weer meer huizen verkocht en de gemiddelde prijs stijgt ook weer. De huizenmarkt geldt tenslotte als de ruggegraat van de economie. Zolang het daar goed mee gaat is er van een naderende crisis nog geen sprake.

De centrale bank en de rentecurve

Een ander belangrijk punt is het ruime monetaire beleid van de centrale bank. In tegenstelling tot vorige keren verlaagt de Federal Reserve de rente niet nadat de economie in zwaar water terecht is gekomen, maar anticipeert deze juist op een mogelijk mindere periode. Dat kan gunstig uitpakken voor de economie. Hierdoor lijkt de inverse rentecurve ook minder een bedreiging dan anders. Waar de rentecurve normaal invers gaat als gevolg van rentevoeten die oplopen, de korte harder dan de lange, is er nu sprake van dalende rentevoeten. De curve is invers gegaan omdat de lange rente harder is gedaald dan de korte. De Fed anticipeert, verlaagt daarmee de kans op een recessie en tracht de economische expansie te verlengen. Wanneer beleggers daarbij ook nog eens bedenken dat het huidige dividendrendement van bijna 2 procent hoger is dan de rente op 10-jaars staatsleningen dan lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de weg van de minste weerstand voor de beurs de komende periode eerder omhoog dan omlaag zal zijn.

Dissonanten

Natuurlijk zijn er de nodige dissonanten in dit rooskleurige plaatje. Stel dat de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China niet tot een – voorlopige – oplossing komt maar escaleert, dan kunnen veel van de bovengenoemde positieve factoren naar de prullenbak verwezen worden. Het feit dat er onder de oppervlakte mogelijk een draai zit aan te komen van groei- naar defensieve aandelen wijst erop dat beleggers nog niet zo zeker zijn van de uitkomst van de handelsbesprekingen. Om maar niet te spreken van de zwakke cijfers van de inkoopmanagers voor de maakindustrie. Een harde Brexit zal de beurzen – zeker op korte termijn – ook weinig goed doen. Maar alles bij elkaar zou een verrassend goede maand september wel eens de voorbode kunnen zijn van meer positieve verrassingen.