Datum: 16-01-2023

Annus horribilis

Het afgelopen jaar was niet alleen rampzalig voor beleggers in aandelen. Ook voor obligatiebeleggers was 2022 een annus horribilis, een woord dat kijkers van The Crown vast herkennen.

De hoge inflatie en de sterk opgelopen rente leidden bij beide vermogenscategorieën tot forse verliezen. Daarmee was vorig jaar uniek. De jarenlange negatieve correlatie tussen aandelen en obligaties bleek verdwenen. Volgens vermogensbeheerder BlackRock realiseerden neutrale beleggingsportefeuilles hun slechtste rendementen sinds 1999. De zogenaamde 60/40-portefeuilles, 60% aandelen en 40% obligaties, realiseerden een verlies van 17%.

De hoeksteen van de beleggingsportefeuille

De welbekende 60/40-verhouding vormt al jaren, voor zowel particuliere als professionele beleggers, de hoeksteen van de meeste beleggingsportefeuilles. Deze verdeling is uiteraard niet heilig. Neutrale portefeuilles kunnen bijvoorbeeld ook een 70/30 of een 50/50-verdeling hebben. Daarnaast zijn er nog meer vermogenscategorieën. Denk daarbij bijvoorbeeld aan vastgoed, grondstoffen, hedgefondsen en private equity.

Het idee achter een goede spreiding van het vermogen over verschillende vermogenscategorieën is dat ze niet in dezelfde richting bewegen. Iedere fase van de economie wordt gekenmerkt door verschillende prestaties van de diverse categorieën. Aandelen doen het het best in een bullmarkt terwijl obligaties en cash in een bearmarkt de voorkeur verdienen. De verschillende assets hebben de neiging tegen elkaar in te bewegen, of elkaar in ieder geval niet te overlappen. Er is weinig correlatie of deze is zelfs negatief.

Het einde van de succesformule?

Deze filosofie lag ten grondslag aan het sinds 1999 gemiddelde rendement van 7% per jaar voor neutrale portefeuilles. Het afgelopen jaar werd er met deze trend gebroken. Eigenlijk alleen beleggers in grondstoffen kunnen tevreden terugkijken op vorig jaar. Vormt hiermee 2022 het einde van deze jarenlange succesvolle strategie? Moeten beleggers, nu de inflatie en de rente niet langer historisch laag zijn, op zoek naar een andere strategie?

Dat valt te bezien. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat het rendement op beleggingen voor het grootste gedeelte wordt bepaald door de verdeling over de verschillende vermogenscategorieën, de assetallocatie. Hoewel de meningen hierover verdeeld zijn, is de consensus dat de asset allocatie minimaal 80% van het rendement bepaalt. Daarmee is de assetallocatie veel belangrijker dan de selectie van individuele aandelen. 

Sectoren

Heeft het dan geen zin meer om je druk te maken in welke aandelen je zou moeten beleggen? Zeker wel. Tussen de allocatie van de middelen en de individuele aandelenselectie zit immers nog een stap. Nadat je bepaald hebt hoeveel je in aandelen wilt gaan beleggen is de verdeling over de verschillende sectoren van heel belangrijk. Index-samenstellers als MSCI en Standard&Poor’s onderscheiden in totaal elf verschillende sectoren. Denk daarbij aan technologie, energie, consumentengoederen, financials en farmacie. 

Iedere sector reageert anders op de verschillende fases van een economische cyclus. Technologiefondsen hebben het jarenlang heel goed gedaan in een opgaande economie terwijl consumentengoederen en nutsbedrijven het relatief goed doen in een neergaande economie. Spreiding van je vermogen over deze verschillende sectoren vermindert het risico. 

Alleen maar winnaars hebben betekent feitelijk te veel risico

Binnen die verschillende sectoren kan geschoven worden met de weging. Een overweging in de ene en een onderweging in de andere. Het negeren van sectoren verhoogt het risico weer. Het voorspellen van een draai van de economische cyclus blijkt telkens weer erg moeilijk.

Een portefeuille waarmee belegd wordt in alle sectoren zit altijd goed. Dat betekent echter ook dat er altijd verliezers in de portefeuille zullen zitten. Een belegger met alleen maar winnaars in zijn portefeuille lijkt goed bezig, maar neemt feitelijk te veel risico. Vroeg of laat volgt een harde afstraffing en heb je weer een annus horribilis.