Datum: 17-01-2022

Het is allemaal relatief, die inflatie

Vorige week werden in de twee grootste economieën ter wereld meevallende inflatiecijfers gepresenteerd. In de Verenigde Staten piekte de inflatie in december op 7 procent. In november was dit nog 6,8 procent. De stijging naar 7 procent, het hoogste niveau sinds 1982, was voorspeld door de analisten. Beleggers reageerden opgelucht dat de inflatie niet weer hoger uitviel dan verwacht. Op maandbasis was de geldontwaarding 0,5 procent, meer dan de 0,4 procent waarop was gerekend, maar flink lager dan de 0,8 procent van november. Gecorrigeerd voor energie- en voedselprijzen bedroeg de kerninflatie in december 0,6 procent.

Chiptekort

Op jaarbasis bezien is dit 5,5 procent waar 5,4 procent werd verwacht. De belangrijkste oorzaken van de stijging van het prijspeil zijn al langer bekend. Ook in december waren dit de kosten van energie (hoewel deze kosten met 0,4 procent daalden ten opzichte van november) en de toeleveringsproblemen van diverse onderdelen en grondstoffen.

Als gevolg van een tekort aan chips - en daarmee aan nieuwe auto’s - zijn tweedehands auto’s vorig jaar in de Verenigde Staten 37 procent duurder geworden. Amerikaanse benzine kostte in december 50 procent meer dan een jaar eerder.

Het meevallende cijfer stelde beleggers toch gerust. De Fed heeft immers sinds begin vorig jaar stapsgewijs de visie op de verrassend sterk oplopende inflatiecijfers steeds moeten bijstellen.

Stijging vlakt af

De Fed dacht eerst dat de gestegen prijzen het gevolg waren van het sterke herstel uit de pandemie en de daardoor gerezen bottlenecks in de economie, die slechts van tijdelijke aard waren. Later hebben ze beetje-bij-beetje moeten toegeven dat de inflatie waarschijnlijk langere tijd hoog zal blijven. Dan is het fijn te zien dat de stijging lijkt af te vlakken. Het is allemaal relatief. Ook in China, nu nog de tweede economie ter wereld, vielen de inflatiecijfers mee. Daar bleek dat de inflatie in het land van president Xi Jinping in december is gedaald naar slechts 1,5 procent waar er 1,8 procent werd verwacht. In november bedroeg de inflatie nog 2,3 procent. Op maandbasis daalde de inflatie van 0,4 procent in november naar 0,3 procent in de december.

Olieproductie naar record

De Chinese producentenprijzen stegen met 10,3 procent nog altijd stevig, maar ook deze stijging was minder dan de 12,9 procent in november en de verwachte 11,1 procent in december. Analisten zien met deze gunstige inflatiecijfers de kans toenemen dat de Chinese Volksbank de rentetarieven zal verlagen om de kwakkelende Chinese economie te ondersteunen. De olieprijzen blijven intussen stijgen. De Amerikaanse olieprijs kreeg vorige week een zetje in de rug van de gedaalde olievoorraden. Hoewel de Amerikaanse schalieolie-industrie weer volop draait, dalen deze. Het Amerikaanse energieagentschap EIA verwacht dat de Amerikaanse olieproductie naar een recordniveau zal stijgen.

Kunstmatig hoog

Waar er vorig jaar 11,2 miljoen vaten per dag werden geproduceerd, zal dat naar verwachting dit jaar stijgen naar 11,8 miljoen vaten per dag en in 2023 zelfs naar 12,4 miljoen vaten. Daarmee wordt de dagproductie van voor de coronapandemie overtroffen. Dit is geen leuk nieuws voor de leden van het oliekartel OPEC, dat met een rem op de productie de olieprijs kunstmatig hoog probeert te houden.

Maar vooralsnog is er niets aan de hand en stijgen de olieprijzen, ondanks een hogere productie. Op een toenemende vraag, nu het erop lijkt dat de impact van het zich razendsnel verspreidende Omikron-virus in diverse grote economieën over het hoogtepunt heen lijkt te zijn. Dat laatste is natuurlijk goed nieuws voor beleggers.