
Columns
Beleggen is in de eerste plaats ...
De hoge inflatie maakt monetaire verruiming onwenselijk, maar dit is wel precies wat er de afgelopen week gebeurd is.
Datum: 04-07-2022
Vorige week keken de markten reikhalzend uit naar het PCE inflatiecijfer. Dit zijn de Personal Consumption Expenditures, en dat is het cijfer waar de Fed vooral naar kijkt.
Zowel ten opzichte van vorige maand als ten opzichte van een jaar geleden blijkt het cijfer iets mee te vallen. Op maandbasis werd een stijging van 0,4 procent verwacht, maar het viel met 0,3 procent iets lager uit. Op jaarbasis werd op 4,8 procent gerekend. Het werkelijke cijfer bleek 4,7 procent te zijn. Het zijn kleine meevallers omdat de inflatie iets minder hard is gestegen dan waar van uit werd gegaan.
Wellicht kan dit meevallende inflatiecijfer wat voeding geven aan de bij sommigen heersende overtuiging dat de inflatie op een piek is beland en dat het van hieruit eigenlijk alleen nog maar mee kan vallen. Niet dat de inflatie overigens opeens weer fors zal dalen... Maar, wanneer de richting weer enigszins de goede kant op is, zorgt dat mogelijk voor enig vertrouwen onder beleggers.
Volgens de Federal Reserve van St. Louis zijn de inflatieverwachtingen voor vijf jaar vooruit inmiddels gezakt naar 2,13 procent. Twee maanden geleden stonden deze nog een half procent hoger. In het kielzog van deze afnemende verwachting is de rente op de tienjaars Amerikaanse staatslening gezakt van 3,50 naar rond de 3 procent.
Ook in Nederland is de tienjaars rente in korte tijd gedaald en wel van 2,26 naar 1,71 procent.
Hoewel de centrale bankiers eerder vorige week in het Portugese Sintra nog maar een keer hun zorgen uitten over de dreigende inflatie blijken de markten er vooralsnog van uit te gaan dat het ergste gevaar achter ons ligt. Sterker nog, de verwachting onder analisten dat de Fed de rente volgend jaar weer zal verlagen neemt hand over hand toe.
Ondertussen hebben zowel Christine Lagarde als Jerome Powell aangegeven dat we moeten wennen aan het feit dat de inflatie langer op een ongewenst hoog peil zal blijven. Zet dat eens af tegen de oorspronkelijke verwachting van de centrale bankiers dat inflatie een tijdelijk fenomeen zou zijn.
Die hoop dat het ergste van de inflatie achter ons ligt komt niet helemaal uit de lucht vallen. Zo is de prijs voor een vat Brent olie inmiddels zo’n 15 procent lager. De prijs voor vloeibaar aardgas (LNG) heeft zelfs een duikeling gemaakt van 35 procent. En het waren nu net de energieprijzen die aan de basis stonden snel oplopende inflatie.
Ook de prijs van koper, de beste graadmeter van de economie, is de laatste tijd vanaf de top met ruim 20 procent gedaald. Het door de oorlog in Oekraïne flink duurdere graan staat inmiddels ook 32 procent lager. Nu waren de grondstoffen niet de enige veroorzaker van de gestegen prijzen wereldwijd, maar ze droegen er wel stevig aan bij.
Ook de verstoringen in de aanvoerketen lijken hier en daar wat af te nemen.
Het grootste gevaar voor een structureel hoge inflatie blijven echter de stijgende lonen. Werknemers eisen compensatie voor de hogere kosten van levensonderhoud en krijgen dat in veel gevallen ook.
Een en ander heeft echter ook te maken met de verschuiving in het consumptiepatroon van consumenten. De enorme vraag naar goederen die door de coronapandemie werd veroorzaakt, maakt langzamerhand plaats voor een toenemende vraag naar diensten. In de dienstverlening is er nu dan ook sprake van grote tekorten aan personeel en fors oplopende prijzen.
Juist in de goederensfeer lijkt de prijstoename over het hoogtepunt heen te zijn. Bedrijven hebben, grotendeels gedwongen, hun voorraden aangevuld. Nu de vraag inzakt komt er een moment dat ze tegen dumpprijzen van hun proberen af te komen. Het zou aan een lagere inflatie kunnen bijdragen.
Natuurlijk, de afnemende vraag naar diverse goederen heeft ook te maken hebben met een dreigende recessie. Feit blijft echter dat in de Verenigde Staten zowel de huizenmarkt als de arbeidsmarkt (nog) recht overeind staan. Zolang dat het geval is dreigt eerder een groeivertraging dan een zware crisis.