
Columns
Beleggen is in de eerste plaats ...
De hoge inflatie maakt monetaire verruiming onwenselijk, maar dit is wel precies wat er de afgelopen week gebeurd is.
Datum: 28-03-2022
In tijden van grote onzekerheid, zoals momenteel, zoeken beleggers vluchthavens op om met hun beleggingen te schuilen. Traditionele vluchthavens zijn niet alleen uit grondstoffen en dan goud in het bijzonder, maar ook de Amerikaanse dollar, de Zwitserse frank en misschien in iets mindere mate de Japanse yen.
Sinds een tijdje probeert ook de bitcoin een vluchthaven te worden, maar tot op heden is dat nog niet echt gelukt. De praktijk leert namelijk dat er een te grote positieve correlatie is tussen de effectenmarkten aan de ene kant en de bitcoin en andere crypto ’s aan de andere kant.
Maar ook de Japanse yen laat het dit keer afweten, blijkt. Tijdens eerdere crises steeg de Japanse munt in waarde, maar dat is dit keer niet het geval. Sterker nog, de yen is in de laatste zes jaar niet meer zo zwak geweest als nu het geval is ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Waar er aan het begin van dit jaar nog 115,14 yen nodig was voor 1 dollar, waren dit vorige week 121,1. Dat betekent een verzwakking van de Japanse munt van meer dan 5 procent. Ook ten opzichte van de euro is de yen in waarde gedaald.
De verzwakking van de yen heeft alles te maken met de renteverwachtingen. Daar waar de Fed een agressief beleid voert om de inflatie te bestrijden door de beleidsrente te verhogen, heeft de Bank of Japan onlangs bij monde van gouverneur Haruhiko Kuroda nog verkondigd 'geduldig te zullen vasthouden aan het krachtige ruime beleid'.
Voorheen had Japan als krachtige exportnatie grote overschotten op de lopende rekening en kon daarmee enorme beleggingen in het buitenland doen. Een deel van dit kapitaal werd dan tijdens een mondiale crisis teruggehaald naar Japan waardoor er yens gekocht moesten worden en de yen automatisch sterker werd.
Maar, door de oplopende energie- en grondstofprijzen stijgen ook de inflatieverwachtingen bij beleggers. Ongeveer 80 procent van de hoogte van de kapitaalmarktrente wordt bepaald door de inflatieverwachtingen omdat obligatiebeleggers voor dit risico gecompenseerd willen worden. Het is daarom belangrijk dat de financiële markten vertrouwen hebben in het monetaire beleid van centrale banken om de prijsstijgingen in bedwang te houden.
Fed-voorzitter Jerome Powell gaf vorige week daarom aan dat het terugdringen van de inflatie wat de Fed betreft prioriteit heeft en sluit rentestappen van 50 basispunten niet uit. Het krappere monetaire beleid van de Fed heeft ervoor gezorgd dat de rente op het Amerikaanse tienjaars staatspapier in maart is opgelopen van 1,73 procent naar 2,4 procent.
Nu Japanse beleggers in Japan geen tot nauwelijks rendement kunnen maken op hun vermogen, terwijl ze in de Verenigde Staten al makkelijk dus ruim 2 procent kunnen realiseren op risicoloos overheidspapier met een looptijd, blijven ze natuurlijk liever in dollars belegd.
Wat ook meetelt is het feit dat de hogere grondstofprijzen veelal in Amerikaanse dollars betaald moeten worden. Aangezien Japan nauwelijks zelf over grondstoffen beschikt, is het land vooral afhankelijk van importen. De dollars die hiervoor nodig zijn, trekken nu een stevige wissel op de valutaruilvoet van Japan.