
Columns
Als belegger moet je zitvlees h ...
Er zijn momenteel veel, soms tegenstrijdige, indicatoren die het er voor beleggers niet eenvoudiger op maken...
Datum: 24-04-2023
De consumentenprijzen in de Verenigde Staten bleken onlangs op jaarbasis met 5 procent te zijn gestegen. Dat was minder dan verwacht. Belangrijker was echter de afname van de groei. Een maand eerder bedroeg de CPI op jaarbasis nog 6 procent. De trend van de afnemende inflatiegroei zette daarmee door. Vorig jaar zomer bereikte de inflatie immers nog een piek van 9,1 procent.
De producentenprijzen bleek eerder op jaarbasis met nog maar 2,7 procent te zijn toegenomen. Ook dit was minder dan verwacht. Ten opzichte van een maand eerder was er bij de producentenprijzen zelfs sprake van een daling van 0,5 procent. De prijzen stijgen niet langer, maar dalen zelfs. Is het inflatiespook op zijn retour?
Nee, zover is het nog niet. Centrale bankiers hanteren namelijk een ander inflatiebegrip. Als uitgangspunt voor het monetaire beleid baseren ze zich op de kerninflatie. Ook professionele beleggers maken vaak gebruik van dit begrip. Deze 'onderliggende inflatie' houdt geen rekening met de sterk schommelende energie- en voedselprijzen. Die geven maar een vertekend beeld van de reële prijsstijgingen. Deze kerninflatie bleek de afgelopen maand niet te zijn afgenomen. Op jaarbasis bedraagt deze inflatie nog steeds 5,6 procent, in overeenstemming met de verwachtingen van economen.
Vooral de hardnekkige stijging van de kosten voor huisvesting, een grote kostenpost voor de meeste Amerikanen, speelt daarbij een rol. Huisvesting is nu 8,2 procent duurder dan een jaar eerder. Voor de Fed zal dat voldoende reden zijn om de rente bij de volgende bijeenkomst opnieuw te verhogen. Dat is precies wat de markt ook inprijst. De sinds maart dalende rente op de obligatiemarkten liep weer wat op.
Wanneer men alle volatiele zaken uit het inflatiecijfer filtert dan lijkt dat wellicht professioneel, maar is het dan nog een reële afspiegeling van de inflatie? Hiervoor gaan we even terug in de tijd. Begin jaren zeventig, midden in de periode die later als The Great Inflation van 1965-1982 bekend zou worden, liepen de prijzen onaangenaam hard op.
De toenmalige gouverneur van de Fed, Arthur Burns, reageerde aanvankelijk laconiek met de opmerking dat inflatie niet echt een gevaar voor de economie vormde. De Fed ging rustig door met stimuleren. De hoeveelheid geld in omloop bleef groeien. Tussen 1970 en 1974 steeg de CPI echter van 6 naar 12 procent. Uiteindelijk zou deze zelfs naar 14 procent oplopen. Burns raakte in paniek.
Wat deed hij vervolgens? Hij pakte niet de inflatie aan door monetair te gaan verkrappen. Nee, hij ging de wijze waarop de inflatie gemeten werd veranderen. Ten eerste gaf hij zijn staf opdracht de volatiele energieprijzen uit de CPI te filteren. Die waren immers exogeen en niet structureel. Energie had een weging in het mandje van 11 procent. Niet alleen de energie- maar ook de voedselprijzen liepen vervaarlijk op. Vervolgens gaf Burns zijn staf opdracht ook de volatiele voedselprijzen uit de CPI te filteren. Voedsel had een weging van 25 procent in het mandje.
Daar bleef het echter niet bij. Ook andere zaken waaronder zelfs caravans, speelgoed en juwelen werden uit de CPI gefilterd. Nadat Burns klaar was met zijn aanpassingen van de berekening van de inflatie resteerde een mandje waarin nog slechts 35 procent van de oorspronkelijke CPI over was. Het begrip kerninflatie was geboren! Helaas voor Burns en de economie mocht het niet baten. De Fed moest uiteindelijk toegeven dat de inflatie toch minder tijdelijk was dan men steeds had aangenomen. Een déjà vu?
Het gebruik van het begrip kerninflatie heeft voor de gemiddelde consument weinig tot geen betekenis. Wanneer wij met z’n allen veel meer voor hun boodschappen in de supermarkt moeten betalen hebben we geen boodschap aan het begrip kerninflatie. Het is niet voor niets in het leven geroepen door een centrale bankier die de realiteit niet onder ogen wilde zien.
De Fed introduceerde het begrip ooit om de torenhoge inflatie draaglijker te laten lijken. Ruim 40 jaar later lijken de beleidsmakers van de Fed verstrikt te raken in hun eigen, aangepaste terminologie. De kerninflatie, geïntroduceerd om de inflatie minder te laten lijken, blijft juist hardnekkig hoog. De echte inflatie lijkt wel degelijk af te nemen.