Columns
Geen zes maar hooguit twee?
Een eerste renteverlaging lijkt langer op zich te wachten dan eerder was gehoopt.
Datum: 30-08-2021
De historisch lage rente lijkt de voornaamste bron van de enorme stroom van liquiditeiten naar de beurs. Vaak wordt wel gezegd dat de rente nog nooit eerder zo laag was. Dat laatste is echter afhankelijk van hoe men ernaar kijkt.
De nominale rente, die niet gecorrigeerd is voor inflatie, heeft inderdaad nog niet eerder zo laag gestaan. Wanneer je daarentegen rekening houdt met de inflatie blijkt dat er zich vaker situaties hebben voorgedaan waarin de reële rente, wel gecorrigeerd voor inflatie, zo laag was.
Het verschil tussen nominale en reële rente is wel van belang. Stel, u ontvangt een mooie 7 procent couponrente op uw staatsobligatie. Dat is nu nauwelijks voor te stellen, maar in de vorige eeuw was dat niet bijzonder. Het is in ieder geval aanmerkelijk meer dan de rente van 0,36 procent die beleggers momenteel moeten betalen over hun aan de staat uitgeleende geld. We hebben het hier in beide gevallen over een tienjaars staatslening.
Die 7 procent had echter een reden. De inflatieverwachting was destijds ook aanmerkelijk hoger. Er was bijvoorbeeld net een forse olieprijsverhoging doorgevoerd door de OPEC waardoor de inflatieverwachting oploopt naar 8 procent. De reële rente blijkt dan 1 procent negatief!
Zo bezien bent u met die 0,36 procent negatief van nu toch iets beter af. Met andere woorden, het gaat niet om het bedrag dat u in de vorm van rente in handen krijgt, maar om de koopkracht ervan.
Nu blijkt de reële rente in de vorige eeuw tot drie keer toe negatief te zijn geweest. In de jaren ’60 onder meer door toedoen van de kapitaalcontroles van het Bretton Woods stelsel. Rondom beide wereldoorlogen dook de reële rente nog veel dieper in het rood. Na afloop van zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog was de reële rente zelfs meer dan 5 procent negatief. Dat had veel te maken met de indertijd hoge inflatie.
Maar er speelt meer. Net als destijds kampen ook nu de overheden wereldwijd met enorme tekorten op de begroting. De staatschulden zijn zo omvangrijk dat het waarschijnlijk onmogelijk is om daar op een normale manier vanaf te komen.
Bezuinigen? Iedere politicus die draconische maatregelen aankondigt wordt genadeloos weggestemd. Belastingverhogingen? Idem. Zou economische groei dan de oplossing zijn? Misschien, maar dan moet de economie wel jarenlang flink bovengemiddeld groeien. Het is de vraag of dat kan in een sterk vergrijzende wereld.
Er resteert eigenlijk nog maar één serieuze optie en dat is financiële repressie. Overheden - of beter hun handlangers in de vorm de centrale banken - houden de rente laag. Lager dan anders het geval zou zijn bij de huidige conditie van de economie. Het houdt de torenhoge schuldenlast betaalbaar.
Enige inflatie kan daarbij ook geen kwaad. Inflatie zorgt er immers voor dat de waarde van geld afneemt, dus ook de waarde van uitstaande schulden.
Natuurlijk kunnen er altijd onverwachte dingen gebeuren. Vergeet daarom niet dat het van belang is om voor de korte termijn behoudend te zijn. En hoe kort kort is, is per persoon verschillend. Voor de één is dat drie jaar, voor de ander misschien vijf jaar.
Als u die korte termijn ongeacht de beursontwikkelingen met gemak kunt doorkomen, dan heeft u de ruimte om voor de langere termijn te beleggen en hoeft u nooit te verkopen als het spannend wordt op de beurs. Wie dus spaart als een pessimist (rekeninghouden met onverwachte financiële tegenvallers), kan investeren (met de niet benodigde gelden) als een optimist.